Ik heb uitgevogeld dat mijn haar ongeveer twee weken na de eerste chemo uit zal gaan vallen. Deze week dus. Dat ga ik niet afwachten; telkens een pluk haar in mijn handen hebben lijkt me heel slecht voor mijn gemoedstoestand.
Dus rijd ik precies op de 14e dag met mijn zus naar de pruikenwinkel. De mevrouw ontvangt ons weer allerhartelijkst en gaat met de tondeuse in de weer. Ze laat één centimeter haar over. Wat ik in de spiegel zie is om te huilen. Toch verlaat ik een uur later met opnieuw opgemaakte ogen én de stevigste bos haar ever op mijn kop hoopvol de winkel. Ik word een vrouw die blij is met haar pruik.
Mijn zus en ik lunchen in een hip tentje om deze ‘mijlpaal’ nog iets van een feestelijk tintje te geven. En daar, tussen twee happen in, gebeurt het… Jeuk! En niet zo’n beetje. Binnen een paar minuten kan ik wel gillen. Dat kreng moet áf en wel nú! Kwaad ben ik. Woest. En teleurgesteld.
Stel je het zo voor: je bent naar de kapper geweest en de rest van de dag zwerven er nog van die gekmakende haartjes over je rug. Dat gevoel, maar dan op je hoofd, met een ongemakkelijk ding er bovenop, terwijl je al doodongelukkig bent.
Blije vrouw met pruik? Vergeet het maar, ik verklaar hem dus op dag één al de oorlog. En de geruststellende opmerkingen van mijn zus over ‘even wennen’ wil ik al helemaal niet horen. Eenmaal thuis humeursmurf ik de middag door. Met een muts op. Het gekriebel blijft.
De volgende dag loop ik onwennig met mijn mutsje en mijn jeuk over de markt. Op zoek naar sjaaltjes, dat moet de oplossing maar worden. En dan ineens weet ik wat ik moet doen: ik ren ongeveer naar mijn kapper voor coupe biljartbal! Samen met hem probeer ik te doorgronden waarom de pruikenmevrouw die ene tot waanzin drijvende centimeter haar nog over heeft gelaten, maar het is ons een raadsel. Vooral omdat ze er in mijn ogen haar eigen handel volkomen mee verziekt, want niemand wil op deze manier ooit nog een pruik!
Thuisgekomen zet ik hem op mijn inmiddels glimmende schedel. Het scheelt in kriebel, maar nu vind ik weer dat ik er uitzie als een dronken travestiet of een traditionele joodse mama, ik kan niet zo goed kiezen. Ik smijt de ellendeling opnieuw in een hoek en zet mijn muts maar weer op. Zucht. Heb er een kaal hoofd in dat dit nog goed gaat komen…
Caroline Griep (51) is freelance journalist en personal organizer. Om de week woont ze samen met Pleun (18), die net is geslaagd voor haar eindexamen. Na het zwemmen zag ze een kuiltje in haar borst, een paar weken later bleek ze borstkanker te hebben.
Beeld: Dingena Mol (portret Caroline)
Het bericht Blog Caroline over haar borstkanker: “Onwennig loop ik met mijn mutsje en mijn jeuk over de markt” verscheen eerst op Libelle Daily.